Met twee ongeneeslijk zieke patiënten op de kamer
17e Immuno met 2 ongeneeslijk zieke mensen op een kamer
Een raar gevoel
Sommige dingen die je meemaakt in een behandeltraject, daar weet je het bestaan niet van en zijn lastig voor te stellen. Het is een heel vreemd gevoel om met twee mannen die geen positieve toekomst hebben op de kamer te liggen, terwijl ikzelf bijna klaar ben en wel een positieve toekomst heb. Alsof ik me bijna schuldig voel voor het geluk wat ik heb, dat zij niet hebben. Hoe oneerlijk is dat. De man naast me is ontzettend positief. Hij kan er goed mee omgaan. De jongere patiënt tegenover mij is depressief. Dat begrijp ik heel goed. Mijn immuno staat op snel, ik zit aan de bouillon en anderhalf uur later is het alweer gepiept. De man naast me zegt: “Bofkont, ik zit hier nog wel even.” Waarop ik hem vertel dat ik tijdens de chemo ook lange dagen had. Ik voel me bedrukt en machteloos. Ik zou zo graag iets positief willen zeggen. Als het infuus verwijderd is en ik klaar ben, vraag ik mezelf af wat ik zal zeggen bij het afscheid: Fijne dag, veel sterkte of het beste. Ik besluit om ze beiden een fijne dag te wensen. De aardige man naast me zegt: “Misschien tot ziens!” Mooi dat optimisme! Ik loop de kamer uit naar de balie waar de secretaresse de afspraak voor de volgende keer meegeeft. Wat heb ik lang uitgekeken naar die allerlaatste behandeling!