Verpleegkundige stuurt me met een kluitje het riet in
Verpleegkundige MOC geeft verkeerd advies
Even overleggen met het MOC, dacht ik
De wondjes op mijn hand zaten er al even en ik zag dat het steeds erger werd. Het begon met een klein schrammetje, ik had me namelijk geschaafd aan de vriezer bij het uithalen van de lade. Normaal komt daar een korstje op en dan is het vrij snel over. Maar nu is het dik geworden, een grote rode plekken waar vocht uitkomt. Het is gaan ontsteken. Het ziet er zo naar uit dat ik besloot even te bellen met het MOC. De secretaresse die ik inmiddels qua stem kan dromen gaf aan dat de verpleegkundige me terug ging bellen en dat deed ze ook. Ze stelde twee vragen: “Heeft u koorts?” en “Komt er pus uit?” Dat was twee keer nee. “Nou dan ruimt je lichaam het zelf wel op.” Oh, ik was een beetje sprakeloos. De oncoloog zou hetzelfde advies geven volgens haar.
Toch maar even navraag bij de huisarts
Het advies van de verpleegkundige vond ik wat kort door de bocht. Daarom belde ik de huisarts op om het uit te leggen aan de assistent, wellicht wist zij raad. Die vond dat ik het even moest laten checken, logisch. Gelukkig was er ‘s middags plek. Sinds de diagnose was ik een keer bij de assistent geweest voor blaasontsteking en later een keer voor Lars. De huisarts wilde daarom graag een update van de huidige situatie. Voordat ik alles verteld had en dan nog heel beknopt, was ik een kwartier verder. Maar eigenlijk had ik een beetje haast want later die middag was de eerste bijeenkomst ‘Netwerk Waalwijk’ en ik had besloten om mijn haarwerk op te doen en me op te tutten. Uiteindelijk kwamen we toe aan de wondjes. Ze zag het natuurlijk al en gaf aan dat het vocht besmettelijk was en ze een crème ging voorschrijven, vijf keer per dag aanbrengen. Niets doen zoals de verpleegkundige had geadviseerd, was niet het meest slimme advies.
De eerste bijeenkomst van Netwerk Waalwijk
Sinds zeven jaar ben ik lid van dit netwerk. Het begon klein en ik was de eerste vrouw in het netwerk. Nu telt het honderdvijftig bedrijven. De bijeenkomsten worden altijd bij leden georganiseerd. Deze keer was het bij Café Crispijn, tevens een bierbrouwerij. Ik kom daar sowieso regelmatig met Carola en Arnold. Het is de eerste keer sinds mijn diagnose dat ik het netwerk bijwoon en afgelopen dagen heb ik lopen peinzen. Doe ik een mutsje op of mijn haarwerk? Uiteindelijk koos ervoor om te gaan zoals iedereen me kent. Ik vond de confrontatie met in een keer zoveel mensen te groot. En dan vestig ik ook zo de aandacht op me, dat elk gesprek daarover gaat. We komen daar om te netwerken, niet om het over ziektes te hebben toch. Dus hop mijn haarwerk op, make-upje op en weer eens een wijntje erbij. Want dat doe ik nauwelijks meer.
Gezelligheid
De eigenaar van de ijssalon was er ook, zo’n gezellige kerel. Ik heb nog even bij staan kletsen met Harold, mijn wordfeudmaatje die inmiddels in het bestuur zit. En uiteindelijk raak ik in gesprek met een man van… lastig te schatten… ik denk een jaar of vierenzestig. Geboeid luister ik naar zijn verhaal over zijn carrière en over zijn leven. Hij vertelde dat hij bij het netwerk was voor zijn dochter. Hij de commerciële klant, zij de inhoudelijke kant. Even zag ik groen van jaloezie, omdat ik zelf geen contact met mijn vader heb. Deze man blijkt ook nog uitgever te zijn. Daarom vertel ik hem over het boek wat ik geschreven heb. Hij geeft me zijn kaartje, mocht ik advies nodig hebben. Rond een uur of zeven vind ik het mooi geweest en ga ik naar huis. Lars is thuis met Finn en die jongens hebben honger. Ik ontving al appjes waar de slagroompatronen waren. Ze zijn aan het experimenteren met ballonnetjes. Gauw maar eens poolshoogte nemen!